Uit het dagboek van Karin Lodder, vrijwillige boswachter op de Boschplaat
Ik vuur een salvo aan vragen op Karin en haar keetmaatje Oscar af. In mijn keurige rijtjeshuis op de wal, ruim 100 kilometer verwijderd van het desolate landschap zit ik stinkend jaloers achter mijn PC een serie foto’s van het Noordzeestrand te bewonderen. In audio appjes luister ik naar het relaas van de twee toezichthouders bij Paal 22.4. De afleveringen van dit blog komen tot stand door middel van onze mobiele telefoons. Karin vertelt en fotografeert en ik maak er chocola van. Ik hoop dat het een lekker doosje bonbons wordt.
In mijn verbeelding zit je daar als boswachter ad interim lekker een boek van Griet op de Beeck te lezen, koffie te drinken, stevige en slappe gesprekken te voeren met je maatje, een ommetje te maken, een dutje te doen en na een welverdiende luie dag lekker een potje te koken. En dat van zonsopgang- zeg 05.30 uur- tot en met zonsondergang- pak em beet rond 22.00 uur en dan de twee persoons hoogslaper in. Lekker slapen en dromen en morgen op herhaling. Zo stel ik me voor. Vergeet het maar, dat idee kan ik in de duinen begraven: Karin en Oscar hebben het gewoon druk daar.
Het is een komen en gaan van bezoekers en dan bedoel ik niet gevederde vrienden als de boerenzwaluwen. Karin heeft zeker zestig mensen geturfd, de meesten 40 plus en ze komen vooral in tweetallen. Geluk moet je delen. De eenling is vandaag niet op pad. Iets meer dan helft kwam te voet, iets minder dan de helft peddelde te fiets naar het verre oosten van Schylge. Het lijkt wel of door Corona mensen voor het eerst op het eiland komen, oppert Karin. Je kunt je het nauwelijks voorstellen als doorgewinterde eilandbezoeker maar misschien heeft onze Eilandcoach wel gelijk. De Waddenacademie en het legertje waddenmarketeers gaan het vast monitoren. Over drie jaar ligt er een stevig rapport met beleidsadviezen voor korte en minder korte termijn. Misschien kunnen ze dan ook even onderzoeken wat de invloed van de e-bike is op ‘de beleving van de natuur’ is.
Menig bezoeker verbaast zich erover dat twee mensen in zo’n kleine keet verblijven en er zelfs overnachten. Je ziet ze denken: hoe doen ze dat met douchen en met de toiletgang? Van Karin zullen ze niets horen over de badkamer in de Noordzee en het toilet in de duinen. Een beetje wildplasser weet dat je bij windkracht 5 even goed moet nadenken over de stand van het lichaam voordat je aan je eigen vochtverlossing kunt beginnen.
Vlakbij het Amelander Gat zit nog een vrijwilliger, zij het in zijn eentje. Bert komt even buurten bij de keet: ‘Alles goed hier?’ Karin en Oscar hebben het reuze naar hun zin, ze weten niet wat hun overkomt.
Vanzelfsprekend klapt Karin niet echt uit de school over dit soort gesprekken. Mijn ondervragingstechniek valt in het water. Datzelfde geldt ook over de vertegenwoordiger van Staatsbosbeheer, Anne Gerben Zorgdrager die per motorfiets de keet aandoet en polshoogte komt nemen. We houden het gesprek maar op ditjes en datjes, koetjes en kalfjes. Eilanders zijn eigenlijk net zwaardschedes en oesters: alleen met een keihard metalen mes krijg je ze open. Maar dan heb je ook wat.
Tegen half negen piept mijn telefoon: de laatste foto met een afbeelding van goed gevulde borden pasta. Was getekend kok Oscar uit Baaiduinen. Achter de keet foerageert de boerenzwaluw zijn jongste telgen. De wind schakelt over op de relaxstand. De zon zakt langzaam in de Noordzee voor de epiloog van deze ongewone dag in de buitenlucht. Het Drenkelinghuisje ontvangt nog bezoek van een paar zwakke zonnestralen. De zilte dag aan zee maakt loom en de oogleden zwaar. Het is goed zo. Buiten speuren kotters op de kalme zee naar verse vis. Binnen kruipen ze er vroeg in. Niks doen is zwaarder dan je denkt.
- Tekst: Henk Tameling
- Foto’s: Karin Lodder
- 30 juni 2020