CHALLENGER

Het verhaal van Klaas van Urk, transportondernemer in de jaren tachtig. Uit: hoofdstuk 4, De slag om de veerboten, door Henk Tameling. November 2023

Even de zee ruiken. Op het brede, verlaten strand kijken naar de witte wolken tegen de blauwe lucht. De wind om zijn tachtig jaar oude verweerde kop voelen. Klaas heeft er zin in. Hij kan het hotel wel even verlaten. Zijn vrouw is druk met het ontbijt voor de vier gasten die begin maart, in hun hotel logeren. In de gang hoort hij Harmie roepen of hij ook iets wil eten. Hoe ouder hij wordt, hoe minder trek hij ‘s ochtends in ontbijt heeft. ‘Nee, laat maar,’ roept hij. Een bak koffie. Zonder suiker, met melk. Dan is het voor Klaas wel best. Hij loopt langs de vitrines in de hal. Hier heeft hij zijn eigen jarenlange zeevaartgeschiedenis over oceanen en de Waddenzee verzameld. Er hangt een koperen kompas, zijn zwarte pet en oude marine-uniform en foto’s van de Challenger, de coaster waarmee hij de strijd met Doeksen aanging.

Op de bank in de hal zit een houten Claes Compaen, de 17e-eeuwse kaper met ooglapje en vergunning. Toen Klaas en Harmie de strijd tegen Doeksen opgaven en besloten om een hotel te beginnen, noemden ze het naar deze Claes, een van de meest beruchte Barbarijse zeerovers. In opdracht van rijke kooplieden en met goedkeuring van Willem van Oranje kaapte hij honderden schepen. Toen hij zich benadeeld voelde bij de verdeling van de gekaapte opbrengst, besloot hij voor eigen rekening te gaan varen en kapen. Net als deze Claes voelde ook Klaas van Urk zich bedonderd.

Elke keer als hij het beeld van Compaen op de bank ziet en altijd als gasten vragen wie die zeerover is, kan Klaas van Urk nog om zijn vondst glimlachen.

Klaas en Harmie runnen het hotel dat ze vanaf 1986 opbouwden in een oud woonhuis. Zeven kamers met elk een eigen keukentje en drie dubbele suites. Allemaal op de begane grond met toegang tot de gemeenschappelijke tuin. In het midden zijn de ontbijtkamer en de receptie, beide het domein van Harmie. Aan de voorkant van het gebouw wonen ze zelf. Meer dan dertig jaar na het faillissement van hun Waddentransport BV betrokken ze het verwaarloosde pand dat helemaal verbouwd moest worden.

Klaas pakt in de gang de autosleutel uit een bureaula. Stapvoets rijdt hij het voorterrein af. Rechtsaf de Heereweg op en in een rechte lijn naar het strand van Midsland aan Zee. Links en rechts de duinen. Een eenzame fietser laat haar golden retriever uit. Bij Paal 11 rijdt hij over de betonnen platen naar het strand. Wel handig dit soort rijstroken. De groene Range Rover gaat makkelijk door het rulle zand. Hij heeft hem nog nooit in de steek gelaten. Op het strand is geen badgast, geen eilander, geen auto te zien. Nog een maand en dan is het strandrijden voor de negenhonderd mensen die een gemeentelijke vergunning voor de wintermaanden hebben, weer verboden.

De ruim tweehonderd Land Rovers op Terschelling zorgen voor de hoogste Land Rover-dichtheid per vierkante kilometer ter wereld, had Harmie laatst gelezen. Klaas rijdt liever in de wat comfortabeler Range Rover dan in de ruwe jeepversie van de Land Rover. Meer iets voor Jort Kelder die er zelfs twee bij zijn vakantiehuis in de duinen heeft staan.

Klaas laat strandpaviljoen De Branding links liggen. Zo te zien is de zaak nog dicht, de schoonmakers zullen wel aan het werk zijn. Harmie en hij zijn reuzeblij met Sita, hun vaste schoonmaakster. Klaas kent collega’s die hun logies moesten sluiten vanwege gebrek aan schoonmaakpersoneel. Hij moet er niet aan denken om op z’n oude dag zelf schoon te maken.

Hij zoekt het harde zand langs de vloedlijn op en draait het portierraam naar beneden. Het geruis van de opkomende en afgaande golven komt ternauwernood boven het motorgeluid uit. Klaas snuift de zilte geur van de Noordzee op. En de geur van gestorven mosselen, zeewier en dode krabben. Harmie zegt altijd dat het stinkt. Klaas geniet ervan.

Met samengeknepen ogen tuurt hij over de zee. Het strandhotel in Formerum aan Zee lijkt in winterslaap. Dat die oude tent nog draait, denkt hij. Nee, dan hun eigen toko. Een Van Urk past goed op de centjes. Die doet geen rare dingen. Toch leende hij ooit vreemd geld. 30.000 gulden, van rederijdirecteur Jan Doeksen. Niet wetende dat ze elkaar een paar jaar later als concurrenten zouden bestrijden. Zijn broer Joop en hij droomden van een eigen transportbedrijf naast de BV voor grondverzet. Het ging zo goed met die twee bedrijven dat ze een derde BV oprichtten om minder afhankelijk te zijn van Doeksen: Van Urk Maritiem BV. Een directe concurrent voor Doeksen met het vrachtvervoer tussen Terschelling en Harlingen toen ze met de Challenger daadwerkelijk gingen varen.

De teller geeft 70 kilometer aan, de vlag van paviljoen Kaap Hoorn komt in zicht. Altijd hangt de Terschellinger vlag bij die duinopgang in top. De paviljoens zijn verbonden met namen uit het verleden: Guus van Dieren, Flang Cupido, Douwe Wiegman, allemaal eilanders die lang geleden met strandpaviljoens begonnen. Klaas mag ze wel, die kerels met karakter, doorzetters, pioniers. Er zijn er veel meer op het eiland.

Hij vloekt. Steeds vaker komt hij niet op de namen die hij zoekt. Hoe hij ook graaft in zijn geheugen, ze komen niet boven. Hij zou wel een sigaret lusten. Zijn huisarts wist hem twintig jaar geleden te overtuigen om te stoppen. Jarenlang rookte hij filtersigaretten, soms een pijp met Mac Baren. In de stuurhut op de grote vaart, in de oude Bedford, aan boord van de Challenger.

Bij paal 20 begint het eiland pas goed. Aan stuurboord de Boschplaat, de Eerste Slenk en aan bakboord de Noordzee. Als hij op het duin zou gaan staan kon hij de Groede zien, met de koeien die daar sinds een eeuw geweid worden op grond van Staatsbosbeheer. Vroeger raapten eilanders eieren uit meeuwennesten. Kobbe-eieren heten ze, van de zilvermeeuwen Het is nu verboden, net als vissen in de slenken. Klaas herinnert zich nog goed hoe hij met vrienden en collega’s van zijn werk botje trapte in de slenken. En daarna de vangst roken op een houtvuur in een grote ton. Heerlijk, met een pijpje Amstel erbij.

Hij weet dat het hier stevig kan spoken bij springtij en noordwesterstorm. Urenlange vergaderingen worden er op het eiland gehouden over de kansen op doorbraak van de duinen en de hoge waterstand bij de Wierschuur. Het kan hem niks schelen. Laat de natuur haar gang maar gaan. Hij geniet zijn leven lang van de Boschplaat, met de meeuwen, zwaluwen, vlinders, soms een ree. De witte wolken boven de grijze zee lijken kastelen, flatgebouwen en bergen. Zijn gehoor wordt minder. Eerlijk gezegd hoort hij het ruisende geluid van de zee nauwelijks meer bij laagwater. Ook het gekrijs van de meeuwen en de hoge fluittoon van de scholeksters dringen niet tot hem door. Bij hoogwater hoort hij de metershoge golven beter. Onder zijn banden knarsen de oesters, mossels, zwaardschedes, alikruiken, zeesterren en horens. Klaas rijdt door. Van paal naar paal. Op de bijrijdersstoel liggen oude kranten en een stapeltjes magazines met een interview over toen hij nog actief was als raadslid en wethouder in de gemeentepolitiek. De motor draait stationair.

LEES HET VERHAAL VERDER, VANAF 18.11.23 TE VERKRIJGEN BIJ JE BOEKHANDEL OF BIJ WWW.UITGEVERIJLOUISE.NL

Reacties
Alle reacties
Reacties