Eilander portretten
Van 5 tot 9 oktober 2020 volgden veertien mensen uit heel Nederland in de Folkshegeskoalle Schylgeralân, de volkshogeschool van Terschelling, een schrijfcursus onder de titel Eilander portretten.
In enkele dagen werden de cursisten voorbereid op een interview met een bewoner van het eiland die vrijwel zijn of haar hele leven op dit Waddeneiland heeft doorgebracht. Hieronder het resultaat van de interviews in de vorm van een geschreven portret en een column.
De cursus wordt in oktober 2021 herhaald. Meer informatie op onze site “schrijfcursus Terschelling 2021”.
Henk Tameling, docent Stichting Over ’t Wad
SCHAT VAN HET WAD Eilander portret van Nel Swart
door Riemie van Dijk
Verdwijnt het Midslander dialect op Terschelling? Gaat dit culturele erfgoed kopje onder onder als gevolg van invloeden van buitenaf? Dankzij haar Meslȃnzer DNA, onderwijsachtergrond en jarenlang onderzoekswerk lijkt het tij te keren. Portret van Nel Swart.
Het Mezlȃnzers is één van de eilandtalen van het Wad. Oorspronkelijk werd op Terschelling, Ameland en Schermonnikoog Fries gesproken. Vanaf de 16e eeuw is de invloed van het Nederlands op de Waddentalen toegenomen en dat zie je terug in taalverschillen. Het ‘Westers’ en het Aasters’ op Terschelling zijn Fries getint, het Meslȃnzers laat sterke Hollandse invloeden zien. “ In het Drosthuis van Midsland zetelde de regering van het eiland, dat tot aan de Tweede Wereldoorlog bij Noord-Holland hoorde. Voor het archief ging je naar “Haarlem“ weet Nel. In 1981 werd ze juf op de lagere school in Midsland. “Op school spraken we uitsluitend Nederlands. In al die tijd dat ik voor de klas heb gestaan, heb ik maar één gezin gekend dat thuis Meslȃnzers met de kinderen sprak. Het Meslȃnzers kom je niet tegen in het dagelijkse leven. Er komen steeds meer mensen van buitenaf, jongeren spreken het niet meer. “
Mezlȃnzer DNA
“Mijn ouders kwamen van Midsland en Striep en spraken het Midslander dialect. Mijn vader vertrok op vierjarige leeftijd naar Amsterdam, waar hij Meslȃnzers bleef spreken. Elke vakantie ging hij terug naar Terschelling. Later is hij in Midsland een fotozaak begonnen en zo heeft hij mijn moeder leren kennen. Na hun trouwen verhuisden ze naar West Terschelling. Onderling en ook met met grootouders, ooms en tantes bleven ze Meslȃnzers praten. Wij als kinderen zijn opgevoed in het Nederlands. Als je dat niet sprak op West viel je buiten de boot en hoorde je er niet bij, vonden mijn ouders. “
Toen het vak heemkunde (kennis van de eigen parochie en historie) zijn intrede deed in het onderwijs, bood dat kansen voor het Meslȃnzers. “Op West en Hoorn hadden ze daar iemand voor. Toen hebben ze mijn vader gevraagd of die de Aaster methode wilde vertalen. Hij was heel geïnteresseerd, schreef ook verhalen in het dialect.” Hij vroeg Nel hem te helpen. “Maar de methode was te veel op Hoorn en omstreken gebaseerd en ik had het te druk met mijn baan om me daarin te verdiepen.” Wel ging Nel in die tijd terug naar haar taalroots. “Mijn man sprak Meslȃnzers. Ik ben taalgevoelig, dus het lag wel in mijn gehoor, maar ik durfde het niet te spreken. Dat veranderde in de zeventiger jaren toen ik in toneelstukken ging spelen, waarvoor we in het Meslȃnzers repeteerden.”
Et is gin taal om te schriiwen, et is un taal om te praten
Na haar pensionering volgde Nel het voorbeeld van de Amerikaanse wetenschapster Margaret Mead en dompelde zich onder in de inheemse cultuur. “Het Meslȃnzers is lang een blinde vlek geweest voor de eilanders. Huisarts Piet Smit was geïnteresseerd in taal en cultuur. Hij vond het jammer dat zo weinig mensen het Meslȃnzers spraken en dat het dialect verloren zou gaan. Hoog tijd om een woordenlijst aan te leggen. Ik wil wel beginne, mar dou mòst my hellepe. Ik hew er gin ferstând fan. Ik kende iemand en die wist nog wel iemand en zo zijn we twaalf jaar geleden met zijn vieren begonnen met het verzamelen van woorden. We willen het Meslȃnzers behouden en vastleggen voor mensen die later belangstelling tonen.”
Via de woordenlijst kwam het gedreven viertal in aanraking met de Fryske Academie. “Daar zeiden ze: jullie zijn al zo’n end, maak er maar een woordenboek van. We hebben inmiddels het hele alfabet gehad. Onderhand willen we het wel af zien. We zijn mensen van de dag. Ons ideaal is een CD met het gesproken woord, vòòrdat we de benen strekken. Et is gin taal om te schriiwen, et is un taal om te praten. Het gaat om de klank en melodie van de zinnen. Er zijn wel vier manieren om de ‘i’ uit te spreken. We kunnen gelukkig terugvallen op een praat- en luistergroep van twintig mensen die de taal altijd gesproken hebben. Door er met elkaar over te spreken ontstaat enthousiasme en komen meer verhalen los.”
“Een mooi Meslȃnzer woord is ‘demmet’ , een begrip van tijd waarmee kinderen vaak werden afgescheept. Mama, wanneer gaan we kamperen? Demmet! Ook ik heb het regelmatig tegen mijn zoon gezegd. Op een gegeven moment zei hij boos: demmet is nooit.”
Het dialect, dat moeten jullie vasthouden hoor!
Inmiddels spreekt Nel half Nederlands half Meslȃnzers. Als ze overgaat in het Meslȃnzers, zie en voel je de bezieling. Ook dorpsgenoten gaan het dialect herwaarderen en zich ermee identificeren. Oud-Meslȃnzer namen verschijnen op huizen. De generatie van haar zoon speelt toneel in het Meslȃnzers. Samen met de muziekvereniging hebben ze Dickens’ kerstverhaal Scrooge opgevoerd. “Het raakt het publiek: het dialect, dat moeten jullie vasthouden hoor! Wij verstaan het niet.” De meest recente parel is een aantal in het Meslȃnzers vertaalde sprookjes van Grimm. Die kunnen thuis en op school gebruikt worden om de jeugd kennis te laten maken met de Meslȃnzer schat van het wad. Nel: “Een taal moet je blijven spreken met jonge kinderen, dat is de enige manier om ‘m door te geven.”
Riemie van Dijk, november 2020
Mooi stuk Riemie!