Wandelkunst op het Wad. Herinnering aan Oerol, 2008
Texel, Terschelling en Ameland lijken in eerste instantie typische fietseilanden en Schiermonnikoog en Vlieland echte wandeleilanden. Jarenlang veldonderzoek heeft mij de onvermijdelijke contradictio in terminus opgeleverd dat je de fiets alleen meeneemt om te gaan lopen. Lang leve de kuierlatten.
Ik leerde lopen op het strand van Vlieland in 1953, in 1968 maakte ik als angry young man Terschelling onveilig met mijn Puch en in 1981 bezocht ik als familyman Ameland met onze eerste dochter per auto. De jaren tachtig en negentig brachten we autoloos door op Vlieland. Running was mijn passie en daar kwam geen fiets aan te pas. Nu de tand des tijds een beetje begint te knagen aan botten en gewrichten trakteer ik me als 60-plusser wat vaker op auto met fietsdrager. Toch, echter, evenwel, desalniettemin, ondanks alles, op de keeper beschouwd…kom ik tot het grote levensinzicht dat wandelen de beste manier is om de wadden te verkennen. Lopen op het land wel te verstaan, wadlopen is een hoofdstuk apart.
Wandelen kun je georganiseerd doen, in groepsverband, op uitgezette routes, op geplande data. Daar hebben we in Nederland veel ervaring mee. Ruim honderd jaar geleden werd de eerste ANWB Bondswandelweg in gebruik genomen, in het hele land zetten vrijwilligers van natuurorganisaties als het Nivon wandelroutes uit. Een van de meest bekende is het Pieterpad. De echte kilometervreters kunnen elk jaar vier dagen hun hart ophalen in Nijmegen en de rustzoekende loper neemt een pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Terschelling kent ook allerlei activiteiten met de benenwagen: de Schylge wandeltochten, de Berenloop, de Fjoer Toer en de Avond driedaagse. Sinds 1963 worden elke zomer de Brandaris wandeltochten georganiseerd vanaf de opstapplaatsen West, Midsland, Hoorn en Oosterend.
Op 15 juli 1963 werd de eerste wandeling gehouden met 176 deelnemers. Ruim vijftig jaar later zijn het er gemiddeld 400 per keer. In totaal namen bijna driehonderdduizend mensen de afgelopen vijftig jaar deel aan de zomerse kuiertochten, “steeds door de mooiste natuur “, zoals de organisatoren van de Brandaris wandeltochten het zelf omschrijven.
In juli en augustus worden er elke week twee afwisselende tochten georganiseerd. Eenvoudig, puur en erg basic, dat is kenmerkend voor de Brandaris wandeltochten. Geen massage, geen blaren doorprikkers, alleen een EHBO-trommeltje in geval van nood. Maar afgezien van een enkeling die ooit verdwaalde, gebeurt er nooit wat bijzonders. Gewoon lekker trimmen, lopen, wandelen, kuieren en de benenwagen nemen door de natuur van Terschelling. Met dank aan de anonieme, bescheiden vrijwilligers van Schylge. Je gunt ze allemaal een gouden plak.
Laatst wandelde ik alleen en ongeorganiseerd aan de wadkant boven Ooosterend bij de Wierschuur. Ik herinnerde me op deze plek van De Grië nog goed Oerol 2008. Wandelen als kunstvoorstelling met jezelf in de hoofdrol. Het project heette simpel Walking en was bedacht door de kunstenaar Robert Wilson. Vier uur lang duurde het in totaal, daarvan was ik ongeveer drie uur aan het lopen. Het tempo van het lopen was voorgeschreven: 1 stap per seconde. In totaal meer dan 10.000 stappen stond er in de Oerolkrant. Een rekensommetje leert dus dat we het hebben over ongeveer een half uur per km. Oftewel 2 km per uur. Je loopt dus minstens op halve snelheid. Maximale vertraging. Dit is geen lopen meer, dit is schuifelen, voetje voor voetje. Het kunstwerk stelt ons dus voor een taalprobleem. Vanaf het begin af aan stelde het kunstwerk mij voor de vraag: wat is hier kunstzinnig aan? Zijn het de kleren van de keizer of is het een noviteit van wereldklasse?
Ik liep in deze ‘voorstelling’ door een wereld die ik al veertig jaar kende maar die ik dankzij Wilson voor het eerst zag. En intenser dan ooit beleefde. Een slingerend pad door de kwelders, grazende koeien, tientallen mensen die lopen zonder geluid te maken. Een nieuw Arcadia ontstaat. Iedereen onderwierp zich vrijwillig aan het regiem van de kunstenaar. We waren stil, we liepen ingehouden, we haalden niet in. We keken, we dachten, we roken, we voelden een intense rust.
Allemaal stapten we in een idee, we ondergingen het concept van een creatieve geest. Na afloop praatten we er nog dagen over, de kranten waren er mee gevuld. Zo ontstond dus een nieuw kunstwerk: de beleving van de bezoekers, hun visie, hun recensie. Een mythe groeide. Het gesprek bleef gaande. Het kunstwerk kreeg steeds andere dimensies. In de golven van emoties ontstond een nieuw concept. Het spoelde voor de jutters aan bij paal 25. Ik had niet gedacht dat ik zo kon genieten van mijn eigen rust. Nu acht jaar later koester mijn kunstwerk in mijn hoofd. Gewoon de kuierlatten nemen, wie doet je wat? Met dank aan Wilson, Terschelling en Oerol.
Uit: Over ‘t Wad, 23 belevenissen. (Harlingen, 2016)