Ruim vijftien tot twintig jaar geleden nam het aantal kanoeten in de Waddenzee schrikbarend af met wel zo’n 75%. De kanoet- een kleine steltloper- liet de Wadden links liggen omdat hij te weinig nonnetjes kon vinden om zijn maag te vullen. Het kleine kanoetje is dol op kleine schelpje, nonnetjes, waarvan hij er zo’n 500 per dag eet voordat hij naar het koude noorden doorvliegt voor het broedseizoen. De grote boosdoener waren de mechanische kokkelvissers die de waddenbodem jarenlang ernstig verstoorden en beschadigden met hun grote ‘stofzuigers’ die de kokkels aan boord zuigen. De schelpen van de nonnetjes werden door deze mechanische kokkelvisserij mee opgevist of beschadigd. De sloop van het leefgebied van dit schelpdiertje was het trieste resultaat. Wegens voedseltekort weken de kanoeten uit naar Engeland en de westkust van Frankrijk.
Dankzij een stevige lobby van natuurbeschermers en wetenschappers werd de mechanische kokkelvisserij vanaf 2005 verboden en uitgekocht voor zeker 100 miljoen euro uit het Waddenfonds. Langzamerhand groeit het aantal nonnetjes en kokkels in de Waddenzee weer en daarmee de hoeveelheid kanoeten. Nog even en het aantal is weer terug op het oude niveau. Een mooi lichtpuntje lijkt me zo.