Vandaag, dinsdag 19 januari 2021 wordt Joop Mulder op zijn eiland begraven. De bedenker en uitvoerder van Oerol en de creatieve geest die Terschelling voor ontelbaar veel natuur-en cultuurliefhebbers ontsloot. Met noordelijke doorzettingskracht, met ontembare fantasie en originaliteit en met charme toverde hij eigenwijs zijn habitat om in een openluchttheater, een forum, een concertzaal en een ontmoetingsplek voor bezoekers en kunstenaars. Altijd met respect voor de natuur van het Werelderfgoed van de internationale Waddenzee. Zelfs in zijn 4xW tijdens een winterse rit over het strand. Ver voor het woord diversiteit trending topic werd, bracht hij ‘verscheidenheid’ in de praktijk.
Over ‘t Wad publiceerde het afgelopen jaar een reeks artikelen over iconen van het Wad. Tientallen kandidaat-iconen waaronder Joop passeerden de revue. Wat ons betreft is Joop Mulder tot in lengte van jaren de ‘icoon van het Wad’. Als blijk van waardering en als inspiratie om verbeelding en creativiteit in het Waddengebied een permanent podium te bieden. HT
Ter nagedachtenis aan Joop Mulder plaatsen we hieronder een artikel van Sander Becker met foto’s van Henk Tameling.

In memoriam Joop Mulder door SANDER BECKER, Trouw 19-01-21
Kunst in natuur en landschap, dat vond Joop Mulder het hoogste goed. Om die reden bedacht hij Oerol. Nu is de grote roerganger overleden, maar op het geliefde festival zal zijn geest blijven rondwaren.
Toen Joop Mulder in 1982 met Oerol begon, stelde hij zichzelf ten doel om het vijf jaar vol te houden. Als dat zou lukken, had hij het goed gedaan. En zie, Oerol bestaat nog steeds. Het theaterfestival op locatie gaat zijn veertigste jaar in en is uitgegroeid tot een van de grootste in zijn soort in Europa.

Duin, wad, kwelder, boerenschuur: alles op Terschelling verandert half juni in een podium. Jaarlijks stromen er 55.000 bezoekers toe, met dank aan Mulder. “Dat het zo uit de hand zou lopen, had niemand verwacht”, zei hij in 2017 tegen Omroep Friesland. Afgelopen week overleed de roerganger onverwacht aan een hartstilstand, 67 jaar oud.

Mensen die met Mulder samenwerkten, omschrijven hem als een lieve, authentieke en eigenzinnige man. Hij was iemand van weinig woorden, maar zijn bevlogenheid en verbeeldingskracht vielen des te meer op. Ook zijn tomeloze energie keert in veel beschrijvingen terug, net als zijn honderd-en-één ideeën en zijn betrokkenheid. Hij leefde met een levenslange missie: kunst, natuur en landschap met elkaar verbinden.
De Fries, geboren in Bolsward, ontwikkelde als puber een grote liefde voor kunst. Op de hbs, de vroegere middelbare school, was hij al meer in dans geïnteresseerd dan in de lesstof. Het gevolg was dat hij na tien jaar nog steeds geen diploma had. Het liefst was hij naar de kunstacademie gegaan. Maar zijn vader, de burgemeester van Bolsward, verhinderde dat. Zoonlief moest maar wiskunde gaan studeren.

Er volgde een periode van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Mulder werkte bij een boer en stond achter de bar. Hij zwierf de halve aardbol over, maar zijn hart bleef in het noorden liggen. Vier jaar geleden zei hij daarover in Trouw: “Ik heb veel van de wereld gezien. Eind jaren zeventig trok ik als hippie met knapzak onder meer door India, Nepal en Zuid-Amerika. Maar altijd keerde ik terug naar mijn geboortestreek. Ik ben een echte noorderling. Het Waddengebied blijft voor mij het mooiste stukje aarde.”
Het avontuur op Terschelling begon in 1978, volkomen ongepland. In een lokale kroeg waar Mulder op bezoek was, verving hij spontaan de baas toen die een snee in zijn hand opliep. Mulder nestelde zich achter de tap en voelde zich direct thuis. Zozeer dat hij besloot om de tent over te nemen. Een belangrijke stap, achteraf, want café ‘De Stoep’ zou de springplank worden voor Oerol.
De kersverse kroegbaas Mulder was naar eigen zeggen ‘meer geïnteresseerd in cultuur dan in bier’. Daarom organiseerde hij in zijn café muzikale poëzieavonden met grootheden als Simon Vinkenoog, Hans Dulfer en Jules Deelder. De dichters, muzikanten en straatartiesten plukte hij weg bij straattheaterfestival Festival of Fools in Amsterdam. Vrije geesten waren het, gelijkgestemden met wie Mulder de sfeer naar zijn hand zette. En niet alleen in de kroeg. De optredens begónnen weliswaar daar, maar ze liepen al snel door naar de straat, en uiteindelijk ook de omringende natuur in.
Mulder pionierde met straattheater in een periode waarin de kunst vooral tegendraads wilde zijn. Scheppende lieden voelden de drang om uit te breken uit traditionele structuren. Ze waren op zoek naar nieuwe podia en nieuw publiek. Het eilandcafé, gerund door die vreemde enthousiasteling, bood de gedroomde gelegenheid. Helemaal toen de optredens in 1982 de vorm aannamen van Oerol, dat letterlijk ‘overal’ betekent: tien dagen per jaar moest je overal op het eiland kunst kunnen beleven.
Het festival, aanvankelijk kleinschalig, groeide organisch uit tot iets van indrukwekkende omvang. Lokale bewoners uitten in het begin verzet, maar Mulder wist hen ervan te overtuigen dat zijn locatietheater een bron zou worden voor cultuurtoerisme, en dus voor nieuwe inkomsten.
Organiseren, dat lag Mulder goed. De zolder van zijn kroeg gebruikte hij als Oerol-kantoor. Zijn artiesten betaalde hij met de opbrengst van het bier, zo uit de kassa. Dat paste bij zijn anarchistische inborst. Het verhaal gaat ook dat hij ooit na afloop van het festival naar een bankfiliaal liep en onder de neus van een verbijsterde employee een melkbus vol munten en biljetten omkieperde – de eindopbrengst, telt u het even na?

Halverwege de jaren negentig barstte het festival uit zijn voegen. Er was een professionaliseringsslag nodig. Een vies woord, maar Mulder zag de noodzaak. Zelf bleef hij veruit het meeste werk doen. Hij nodigde alle artiesten nog zelf uit, liet ze mooie plekjes zien en vroeg of ze iets konden maken wat daarmee harmonieerde.
In 2006 ging het mis. Mulder werkte zich over de kop. Daardoor moest hij de organisatie twee jaar overlaten aan Jos Thie en Kees Lesuis. Zijn probleem was dat hij geen ‘nee’ kon zeggen; artiesten wilden allemaal terugkomen, ze bleven maar bellen, en bijgevolg was Mulder dag en nacht in touw om voor iedereen ruimte te vinden.
Dat ging ten koste van zijn eigen gezondheid. Maar hij trok er lering uit. Na 2007 liet hij de programmering grotendeels over aan Lesuis, anno 2021 nog steeds de artistiek leider.

Binnen Oerol legde Mulder zich steeds meer toe op zijn grootste liefde: landschapsprojecten. Hij wilde de rijkdom van het waddenlandschap zichtbaar maken door er – interactieve – kunst in te plaatsen. Met kunstenaar Arjen Boersma bouwde hij bijvoorbeeld de Camera Batavia, een uitkijktoren waarin je liggend naar de omgeving kijkt via een immense, bolle spiegel. En met Marc van Vliet maakte hij De streken, een grote houten sculptuur die meebeweegt met de getijden.
Om zich nog vollediger op dit soort projecten te kunnen storten nam hij in 2017 afscheid van Oerol. Aansluitend richtte hij Sense of Place op, dat tot doel kreeg om het landschap van de Friese en Groningse kust te verfraaien met kunst. Het leverde veel moois op, al had Mulder wel last van geldgebrek en milieutechnische regelgeving.
Op de achtergrond bleef hij bij Oerol betrokken. Hij inspireerde de nieuwe makers. Ook na zijn dood zal zijn geest van vernieuwing er blijven rondwaaien. Mulder laat een vrouw en een volwassen dochter achter, evenals een heleboel bevriende collega’s en kunstenaars.
Aan het begin van de besloten uitvaart, vanmiddag om 14.30 uur, gaat er een In Memoriam-video online. In de film, te zien op www.terschelling.tv/in-memoriam-joop-mulder, houden vrienden en artiesten elk een voorwerp vast dat voor hen de herinnering aan ‘Mister Oerol’ levend houdt.