Het gemaakte paradijs
Terschelling herbergt drie soorten mensen: eilanders, bewoners en badgasten, allemaal behept met ‘het waddengevoel’. Alles voelt anders op de Wadden. Je kleedt en je gedraagt je hier anders. De teugels gaan los. We zijn weer even het kind dat we ooit waren. Of misschien: ontheemde oermensen in een zorgvuldig geconserveerd paradijs?
We zijn steeds meer op zoek naar authentieke ervaringen. Neem de reis naar Terschelling, varend door het Wad. Een uniek natuurgebied. Eb en vloed zorgen voor constante verandering bij de zand- en slikplaten. Ontelbare vogels en vissen vinden er hun voedsel. We wanen ons in ongerepte natuur. Sommige natuurbeschermers spreken zelfs van het laatste stukje wildernis. De hand van de mens lijkt onzichtbaar. Maar is dat zo? De vaargeulen zijn door machines en mensen uitgediept. Zandsuppleties verstevigen duinen en dijken. De Waddenbodem is jarenlang door de machinale kokkelvisserij te intensief bewerkt. De zeehondenpopulatie wordt door Moeder ’t Hart geregisseerd. Talloze exoten zoals de Japanse oester werden door de internationale scheepvaart in onze wateren geïmporteerd. Naald- en loofbomen zijn stuk voor stuk honderd jaar geleden met de hand geplant. Het Waddengebied is ook uniek vanwege de ongekende hoeveelheid nationale en internationale organisaties die met wetten en regels over onze natuur waken. Ik tel zo zeventig organisaties. Moeder Natuur houdt kantoor in het huis van de bureaucratie.
Ik zit op de boot naar Terschelling voor het Springtijfestival. De vrijetijdskleding van de reizigers benadrukt het gevoel van er helemaal uit zijn. Het lijkt wel of de fleecetruien, de Gaastra jacks en afritsbroeken met bakken tegelijk uitgestort zijn over de Wadden. Zo te zien naderen we binnenkort een onherbergzaam en vrijwel ontoegankelijk landschap. De massale aanwezigheid van rugzakken wijst op dagenlange expedities door een vervaarlijk terrein van diepe kwelders, agressieve roofdieren en extreme weersomstandigheden.
Ik mijmer over walvisvaarders, jutters, stropers en reddingswerkers. Stoere heldhaftige mannen die van wanten weten en een broertje dood hebben aan Haagse regelzucht en bureaucratie. Eigenzinnige types die hun eigen wetten hebben. Lappen we niet allemaal het liefst domme regeltjes aan onze laars? Rust en ruimte. Tja…jaarlijks worden bijna 400.000 toeristen overgezet naar Terschelling.
Hier voel, zie en ruik ik de jaargetijden. De wind op het strand is met zijn fijne korreltjes vervelend aangenaam. De zee aan de waddenkant stinkt lekker. Het zand in mijn schoenen koester ik. Te laat komen bestaat hier niet, ik ben altijd op tijd.
Ik wandel in een paar uur dwars door honderden jaar natuur van de Wadden door de kwelders, de polders en de duinen. Ik ga een beetje op in de kosmos. Een heel klein nietig mensje in de onmetelijke natuur van Moeder Aarde. Moe maar voldaan lest ik m’n dorst met een biertje, mijn honger stil ik met een paar hand gevangen kokkels, verse harder en garnalen met frites en een sausje. Natuur, cultuur, frituur. Talloze wetten maken dit paradijs tot wat het is. Maar ik merk het even niet. Laat me maar even op Terschelling, morgen zien we wel weer.
(Column uit 2013, voorgelezen bij Vara’s Vroege vogels, 29-09-2013)
Nota bene: in 2023 zette Rederij Doeksen ongeveer 540.000 mensen over