Hoe was kamperen in 1970 op Vlieland?

Hoe ouder je wordt, hoe vaker je terugbladert in je verleden. Kees van Kooten omschreef dat ooit zo mooi met je autobio graven. Eerlijk gezegd heb ik wel wat steun-en hulpmiddelen nodig om op het spoor van weleer te komen. Fotoboeken zijn mijn Wegenwacht voor het geheugen. Daarom blader ik graag door die boeken van mijn verleden.

Zo nonchalant mogelijk droeg ik de groene plunjezak met een metalen afsluitbeugel over mijn schouder. Ooit vervoerde mijn oom als dienstplichtig soldaat vlak na de oorlog zijn kaki overhemden, broeken, jaegerondergoed, groene sokken, mestins en tinnen beker erin van Groningen naar Amersfoort en v.v.  Twintig later stopte ik als kandidaat dienstweigeraar in alle haast alleen het hoogstnoodzakelijk voor een weekje vrijheid op mijn eiland erin: groene slaapzak, blauw luchtbed met pomp, kleding, extra schoeisel, zwembroek en toiletartikelen. Een pyjama heb ik mijn leven lang als volstrekt overbodig kledingstuk beschouwd en derhalve geboycot zodra ik het huis uit kon en niet meer onder toezicht van mijn liefhebbende moeder stond. Voor de ontspanning nam vriendin E. een kleine transistorradio met vier ronde batterijen mee. Veel meer hadden we niet nodig.

Pannengreepje

Bovenop de zak lag een in kranten verpakte een olielamp en een 1 pits Campingaz toestelletje en een driedelig aluminium pannensetje met een handgreepje dat je altijd zo onzeker maakte als je de macaroni heimelijk en angstig spiedend naar de bij voorbaat boze kampwachter, achter de tent afgoot. Die onzekerheid was zeker ergens opgebouwd en derhalve gefundeerd. Diverse malen kwam ik na het afgieten met een halve hoeveelheid pasta bij E. terug, de andere helft moest ik door mijn onhandigheid en de inferieure kwaliteit van het pannengreepje onvrijwillig afstaan aan de duinkonijnen en zeemeeuwen die vervolgens weer je handdoeken aan je zelfgemaakte waslijn van tentstok naar afrastering vol kakten met hun grijze smurrie. Het enige voordeel van deze ongelukkige situatie was dat je ’s avonds een goede reden had nog een patatje met te scoren in de Dorpsstraat.

Mijn tent had ik gekocht met het zuurverdiende loon dat ik als krantenbezorger van het Naisblad van ’t Noordn had verdiend. Vijf keer in de week met een soort kinderwagen gevuld met honderd verse kranten door een sympathieke volkswijk dicht tegen het centrum van de stad aan. Het weekloon ontving je elke zaterdag in een klein rechthoekig geel papieren zakje. Hoogtepunt was de jaarwisseling als je je loon kon aanvullen met je nieuwjaarswens voor elke abonnee. Als dank voor de uiterst correcte en beleefd uitgevoerde bezorging ontving je menige gulden. Een fortuin voor de jonge waddenliefhebber.

Kampwacht

De wereldreis van Groningen naar Vlieland werd afgelegd op een witte Puch met hoog stuur, eerlijk zelf verdiend van mijn allereerste krantenwijk, ’s ochtend om 06.00 uur in de chique zuidelijke wijk, getiteld Helpman. Ik heb inderdaad vaak in de stromende regen of bij ijzige kou om hulp geschreeuwd, man. Zakgeld? Vergeet het maar, je kon zelf je eigen ontspanning verdienen. Mijn vader had het goed door, de individuele persoonsontwikkeling en Bildung konden niet vroeg genoeg beginnen in diverse stadia: loonslaaf, bankier, controller, consument en reiziger. De levensgenieter in mij kwam op vroege leeftijd tot volle wasdom op Vlieland. Hoewel ik af en toe wel stevig tot de orde werd geroepen op camping Stortemelk.

De bokken en geiten, de kippetjes en haantjes werden door de militaire bewakingsdienst op het jongerenkamp met aparte stroken voor meisjes en jongens nauwlettend gecontroleerd op grensoverschrijdingen. Een fors uitgevallen kampwacht, type uitsmijter, bespiedde je met herdershond en staafzaklantaarn. Af en toe deed hij steekproeven en rukte ie onaangekondigd je tent of die van je meisje open. Een stem als een sergeant van de commando’s, een uitdrukking van een woedende schoolmeester en handen als kolenschoppen. Dat alles met een blaffende herdershond als achtergrond. De karwats en het rietje ontbraken er nog maar aan.  Toch geen wonder dat ik bij de eerste verkiezingen op de pacifistische partij stemde en dat ik samen met mijn meisje zo van de vrije natuur hield.

Dwalen door je geheugen, je verleden, je fotoalbums van weleer is lekker zwijmelen hoe mooi het was when we were young. Gelukkig herinner je je vooral de plezierige ervaringen, de minder aangename heb je in de loop jaar stevig gewist op je eigen harde schijf. Ik huil echt niet mee in het bos met de nostalgische wolven die roepen dat vroeger alles beter was. Ik heb mijn minder plezierige ervaringen uit het verleden toch zeker niet voor niets gewist. Nu is een geschenk. Ik omarm het en koester de herinneringen aan gisteren en eergisteren. Those were the days, my friend.

Reacties
Alle reacties
Reacties