Mannen in wit en blauw. De zuivelfabriek van Terschelling

Uit de oude doos Op de foto: Gauwe fon Ane met 30 liter in de bus en 10 in de emmer

Eind januari 2020 werd op West-Terschelling kaasmakerij De Terschellinger geopend.  De melk voor de Terschellinger kaas komt van de bedrijven van fam. Zorgdrager-de Vries en Neeke Buren van Zwol (de Geskieker) op Kinnum Zij leveren hun melk aan kaasmakerij De Terschellinger.   Van 1917 tot 1975 kende het eiland een zuivelfabriek. In 2012 interviewde ik Teunis Schol (geboren in 1942, overleden in 2016) die van 1955 tot 1975 werkzaam was op de zuivelfabriek. Schol schreef historische werken over het eiland en werd door het gemeentebestuur vanwege zijn vele cultureel maatschappelijke activiteiten benoemd tot ere-burger van Terschelling.

Mannen in wit en blauw. De zuivelfabriek van Terschelling 

Zoals veel eilanden kent ook Terschelling een duidelijke tegenstelling tussen het leven op het oostelijk en westelijk deel van het eiland. De tegenstellingen worden bijvoorbeeld veroorzaakt door verschillen in godsdienst, in cultuur en in economie. Grof gezegd had je op West-Terschelling de zeevaarders en op oost had iedereen iets met boeren. Een deel van dat verleden is nog zichtbaar als je van west naar oost fietst en tussen Formerum en Lies de oude zuivelfabriek aan je rechterhand ziet oprijzen. Nu een loonbedrijf, bijna honderd jaar geleden de melkkoe van de plaatselijke economie: de coöperatieve zuivelfabriek van Terschelling. We gaan terug in de tijd

Zeven dagen per week

Het ritme van de dagen op Terschelling wordt bepaald door de melkrijders. De wegen stil en verlaten. In de verte het geluid van rammelende melkbussen. Soms een, soms twee paarden voor de wagen, afhankelijk van de hoeveelheid melkbussen. Tjalf Haan, Douwe Spanjer, Arie Doeksen, Hille van Pieter Zorgdrager, Brandje Buren berijden de melkwagens en halen tweemaal daags de melk langs de kant van de weg op. Drie wagens van west, twee van oost. De melkrijder haalt de melk en brengt voer, boodschappen en de dagelijkse nieuwtjes. Vanaf 7 uur ’s ochtend en 18 uur ’s avonds. Je kunt er de klok op gelijk zetten, elke dag weer, zeven dagen per week. Behalve in de winter, dan wordt de melk 1x per dag opgehaald. De strenge winters van 56/57 en 62/63 leveren echte problemen op als de melkproducten niet meer naar de wal kunnen. De zuivel wordt dan opgeslagen in geïmproviseerde opbergruimtes bij de fabriek.

Tweehonderd boeren

Een eilander boer kan in die tijd leven van zo’n zes koeien.  Veel boeren hebben er minder en een baan erbij. Tweehonderd boeren en boertjes leveren dagelijks hun melk aan de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek van Terschelling op de grens van Formerum en Lies. Een fabriek die in 1917 is ontstaan uit de eerste Roomboterfabriek van Klein Lies, De Toekomst van Landerum en Formerum en De Verwachting, de fabriek van Midsland. De productie nam gestaag toe: van 1 miljoen kilo melk per jaar in de jaren twintig, naar ongeveer 3,5 miljoen kilo melk per jaar in de jaren vijftig, ga maar uit van ongeveer 4000 liter per koe. In geld uitgedrukt 2000 gulden per koe. Per jaar. Ter vergelijking: Teunis Schol kocht in 1955 een fiets voor zo’n 170 gulden. ( Dat zou nu zo’n 77 euro zijn).

Dertien jaar oud was als Teunis Schol in 1955 begint als leerling zuivelbewerker. Op zijn eerste werkdag, 29 augustus 1955, wordt hij door de directeur en de kantoordames ontvangen. De rondleiding door de zuivelfabriek is overweldigend voor de jonge medewerker: Ik was onder de indruk van de melkbussen en flessen die rinkelen, de stoom pruttelt, schreeuwend volk en de speciale zure geur van melk.

Werkweek van 54 uur

De eerste dag levert de Benjamin van zuivel weinig productiviteit. Als snel daarna volgt de harde realiteit van de zuivelstoomfabriek waar zeven dagen per week wordt gewerkt: We maakten lange dagen in het voorjaar en de zomer: 54 uur per week van ’s morgens 6 tot ’s avonds 8. In de winter doen we het iets rustiger aan met 42 uur per week. De zuivelmensen werkten standaard zes dagen per week. Ik verdiende er in het begin 3 rijksdaalders per week mee.

Op de zuivelfabriek zijn Teunis en z’n maten met een ploeg van meestal dertien mensen. Op kantoor een directeur en twee kantoormedewerksters, op de werkvloer acht mannen. De hoogsten in rang en hiërarchie gaan in een wit pak. Dit gold voor de centrifugist, verantwoordelijk voor het standaardiseren en pasteuriseren van de melk, de botermaker en de 1e kaasmaker. De machinist/ stoker was in het blauw gekleed.  Net als de drie kaasmakers. De mannen maakten van melk Goudse en Edammer kaas (20+, 40+, volvet), boter, karnemelk, gortpap of supenbrij, ’s winters chocolademelk en ’s zomers ijs voor een dubbeltje of kwartje.

De jaren zestig waren niet alleen op de wal roerig en heftig. De melkmachines doen hun intrede. De paardenwagen maakt plaats voor de tractor en de vrachtwagen.  Enkele boeren merken dat ze meer verdienen aan de badgasten dan met melkproductie.  Het areaal landbouwgrond neemt langzamerhand af op het eiland. Schaalvergroting, mechanisatie en massaproductie moeten het dalende rendement verbeteren. Het einde van de Coöp. Zuivelfabriek Terschelling komt ruim vijftig jaar na haar start in 1917 steeds dichterbij.

In 1975 sluit de zuivelfabriek op Terschelling door een fusie met De Takomst in Wolvega. De Terschellinger melk wordt gehaald met melkwagens. De melkproductie per koe verdubbelt bijna. In Oosterend is anno 2012 geen druppel melk meer; vroeger waren er 30 melkboeren. Van de 25 melkboertjes in Formerum is nu nog 1 over. De 900-1000 melkkoeien van nu geven net zoveel melk als hetzelfde aantal koeien van vroeger. Terschelling kent nog zo’n twaalf melkveehouders met 900 koeien. De fusiegolf dendert als een tsunami door: van Coöperatieve Condensfabriek Friesland (CCF) en Frico Domo, tot FrieslandCampina met 17.000 aangesloten boeren. Momenteel de derde zuivelfabriek van de wereld.

Boekenboer

Wat bleef op Terschelling zijn de draverijen op Sint Jan (25 juni), de Dag van het Schaap, de agrarische dagen en de veemarkt op de 2e donderdag van september. Menig melkboertje vond emplooi in de horeca, in de recreatie of als schapenboer, paardenfokker, geitenboer, fruitboer, kaasboer of als boekenboer in Formerum Zuid zoals Teunis Schol tot aan zijn overlijden in 2016.

Reacties
Alle reacties
Reacties