Van stad tot Wad

Er is geen einde en geen begin aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden, alleen dit wonderlijk gespleten lange heden. M. Vasalis

Ik hoor bij het opkomen van de zon enkel en alleen het geluid van de meeuwen, waterhoentjes, ganzen en eenden. De westenwind streelt  fris doch aangenaam mijn ochtendtronie. De haven ligt er bij als een afgedankt voertuig op een autokerkhof. Vergane glorie. Vergeten vaarplezier. Miljarden kubieke meters zand  hebben decennia lang onzichtbaar voor het blote oog de geulen dichtgeslibd. Alleen de klippers, botters, tjalken en zeiljachten nemen nog genoegen met de resten van wat in mijn jeugd een levendige haven was. Ooit liepen toeristen en eilanders een keer per dag bij hoogwater massaal het dorp uit via de Reeweg om bij de veerdam te kijken naar de nieuwkomers. Paard en wagens, de bus van Hotel Schiermonnikoog, fietsers, wandelaars, iedereen kwam even kijken wie er de oversteek met de Brakzand had gemaakt. Niet alleen de veerdienst van Wagenborg, ook  eilanderbeurtschippers als Boersma en Groendijk meerden hier vijftig jaar geleden aan met voedingswaren zoals meel voor de zandtaartjes van bakker Klontje of de strandkoeken van bakker Abma.

Ik ben op allerlei manieren op de Waddeneilanden aangekomen: met de reguliere veerdienst, met de watertaxi, wadlopend of zeilend. Ameland heb ik een paar keer vliegend bereikt. Schaatsen en kanoën op het Wad staan nog op mijn verlanglijstje. Een van mijn mooiste reizen naar een Waddeneiland was in 1962 toen de Lauwerszee nog geen Lauwersmeer was. Je kon in het hoogseizoen vanuit de stad Groningen met een beurtschipper naar Schiermonnikoog. Veel vracht voor het eiland en een handjevol passagiers gingen aan boord van de ranke beurtvaarder.

Een halve eeuw geleden, op een vroege ochtend in juli bij de Oosterhamrikkade in Groningen: de dauw is nauwelijks opgetrokken, de stad slaapt nog half. Met een wee gevoel van opwinding op mijn maag ga ik als tienjarige puber met onze grote hutkoffers en mijn Fongersfietsje aan boord van de Antje Tomina van schipper/transporteur Klaas Boersma van de Langestreek. Hij noemde het  21 meter lange schip naar zijn vrouw.

Er melden zich nog enkele andere  vroege vogels voor de grote reis van stad tot Wad. De meesten moeten net als ik weer of geen weer op het dek in het gangboord bivakkeren. Voor een paar ouderen is er plaats in de kleine stuurhut van de schipper. Enkele keren wordt een mok koffie uit de hut aangereikt aan de buitenpassagiers. De zon stijgt langzaam uit boven de flats en de academische ziekenhuisgebouwen. Het verkeer komt schoorvoetend op gang. De trossen gaan los en de smalle loopplank verhuist van wal naar schip. We beginnen aan een duizelingwekkende wereldreis.

90 paardenkrachten Kromhout motoren ons in een regelmatig tempo door de stad richting Reitdiep. De rivier meandert traag door het Groninger landschap langs  de zijlen oftewel sluizen van Aduarderzijl, Garnwerd, Schouwerzijl en Electra. In de verte zien we de wierden, de oeverwallen en de binnendijken als slapers of dromers en de stoere kop-hals-romp boerderijen en de typisch Groninger borgen. Molens markeren de einder. Voor mijn gevoel hebben we er een dag opzitten als we de contouren van de  haven- en vissersplaats Zoutkamp ontwaren. Wij hoeven gelukkig niet in de rij te staan om bootkaarten voor de Brakzand te bemachtigen, wij varen gewoon gestaag door met een beurtschipper op de  eeuwen oude Lauwerzee.

Het lijkt wel alsof  er geen einde aan deze reis komt. Uren lang varen we  langs de zandplaten met hier en daar een zeehond. Ranke takken, boeien en tonnen markeren de meanderroute op zee. Ik  ervaar een gevoel van opluchting als we eindelijk de haven van Schier in zicht krijgen. Ik zie mensen die lopend of fietsend uit het dorp komen. Hun komst geeft mij het gevoel dat wij welkom worden geheten als heel bijzondere zeevaarders die een wereldreis hebben gemaakt en en passant Kaap Hoorn ook nog even hebben gerond.

Terwijl stuk voor stuk alle vracht en bagage uitgeladen worden, nemen wij ondertussen de bus naar mijn zorgloze vakantieadres bij het  Vuurtorenpad. In het rietgedekte, houten vakantiehuis dein ik die avond in mijn slaap op de golfslag van de zee. Vier weken lang onbekommerd fietsen over de schelpenpaden alsof je aan  de Tour de France meedoet, slenteren door de slenken, duiken in de heerlijk hoge golven van de Noordzee,  teveel ijsco’s en patat eten en heimelijk oudere meisjes bespieden als unieke vogelsoorten. Het leven is verrukkeluk op Schiermonnikoog.

Nota bene

*De dichtregel is afkomstig uit het gedicht De Afsluitdijk (M.Vasalis: Parken en woestijnen, 1940)

  • In mijn bundel Geluksvogel (2015) staat het titelverhaal over mijn vliegtocht over ’t wad.
  • Jan en Leontien Giezen maakten het fotoboek Ode aan een landschap Van wad tot Stad (2001)  * In 1969 werd de Lauwerszee bij Lauwersoog afgesloten met sluizen als torenhoge broodroosters.

   De zee werd omgedoopt tot Lauwersmeer.

 *Zoutkamp en Oostmahorn verloren hun functie voor de veerdiensten.

  • Schipper Klaas Boersma overleed in 1966, 67 jaar oud. Beurtschip Antje Tomina werd   garnalenkotter ZK46

*De veerboot Brakzand doet dienst op het eiland Ometepe in Nicaragua.

  • In 2003  wordt het Lauwersmeer Nationaal Park.
  • 2015-2016: De haven van Lauwersoog krijgt een facelift. Nog even en we kunnen ook hier tegen betaling zeehondjes in een bassin achter glas bewonderen. 
Reacties
Alle reacties
Reacties